Creativiteit (Kiki)
Theorie:
Wat is creativiteit?
Creativiteit is de vaardigheid van de leerling om ideeën te bedenken en dingen te creëren die nieuw, verrassend en waardevol zijn voor de leerling zelf (Leren van kunst, z.d.). Creativiteit wordt daarnaast gezien als een soort proces waarin je verschillende fasen doorloopt. De drie belangrijkste kenmerken die een creatief proces altijd heeft zijn een startmoment, een divergerende fase en een convergerende fase. Voor dit proces en deze fasen heb je bepaalde kwaliteiten nodig. Vanuit deze vraag is onderzoek gedaan naar welke competenties creatieve mensen hebben.
Creativiteit is dus een erg breed begrip. Zoals net benoemd hebben onderzoekers onderzoek gedaan naar het feit of je alleen met bepaalde competenties een creatief persoon kunt zijn. Fantasie en verbeelding worden vaak genoemd als belangrijke competenties. In tegenstelling hier tot is de observatie van (Csikszentmihalyi, 1998). Uit zijn onderzoek is gebleken dat creatieve mensen, om terug te komen op de drie fasen uit de vorige alinea, divergent en convergent denken kunnen combineren. ''Hoe creatiever een persoon is, hoe beter hij weet wanneer hij een bepaalde vaardigheid moet inzetten''(Csikszentmihalyi, 1998).
Creativiteit kan dus betrekking hebben op het denken of het doen, maar ook door dit te combineren. Door creatief te denken kun je namelijk komen tot nieuwe oplossingen en strategieën. Volgens Robert Sternberg (z.d.), is creativiteit een onderdeel van je intelligentie. Je intelligentie bestaat uit drie verschillende delen. Dit zijn een analytisch, een creatief en een praktisch deel. Om creatief te kunnen zijn moet je deze drie delen succesvol kunnen aansturen (Wij-Leren, z.d.).
Creativiteit kan je dus op veel verschillende manieren opvatten. Samengevat is creativiteit dus eigenlijk ''Out of the box denken'', oftewel iets nieuws kunnen bedenken en kunnen creëren wat verrassend is voor de rest. Verder denken dan datgene wat je al weet, buiten je eigen grenzen gaan. Bij kunst is dit dan ook hetgeen waar het allemaal om draait.
Wat is creatief denken?
Creatief denken is het vermogen om nieuwe ideeën te bedenken en te ontwerpen. Door creatief te denken kun je originele oplossingen of werkwijzen uitdenken. Onder creatief denken valt ‘out of the box’ denken. Dit houdt in dat men verder kan kijken dat de eerste, meest voor de hand liggende oplossing.
Tijdens het creatief denken maak je gebruik van je fantasie, je kunt je dingen anders voorstellen. Er wordt dieper nagedacht over dingen die als normaal worden beschouwd, er wordt gedacht in beelden (Wij-Leren, z.d.).
Complexe maatschappelijke kwesties vragen om creatieve oplossingen, standaardoplossingen zijn niet langer voldoende. Daarom is het belangrijk om in het onderwijs aandacht te besteden aan het creatief denken van de leerlingen (SLO, 2020).
Hoe stimuleer je het creatief denken bij leerlingen?
Een uitdagende leeromgeving draagt sterk bij aan de ontwikkeling van creatief denken bij kinderen. Bij een uitdagende leeromgeving worden kinderen gestimuleerd om zelf oplossingen te bedenken. Het is als leerkracht belangrijk om hier begeleiding bij te geven. Het is dan van belang dat leerlingen hun eigen leerproces zelf ondernemen en dat de leerkracht hierbij ondersteunt, stuurt en helpt (wij-leren, 2020).
Bij het stimuleren van creatief denken komt veel kijken. Het gaat bijvoorbeeld niet alleen om goede materialen aanbieden aan een kind. Het gaat er ook om dat kinderen weten dat ze ‘out of the box’ kunnen en mogen denken. Het is als leerkracht van belang dat je zelf een voorbeeld geeft van hoe je ‘out of the box’ denkt (oudersvannu, 2021). Door leerlingen veel vragen te stellen, laat je ze nadenken over andere opties, wat de creativiteit ook kan stimuleren. Als leerkracht is het van belang om ruimte voor fantasie te creëren. Hoe meer fantasie je in de klas toe laat, hoe meer ideeën de leerlingen krijgen. Leerlingen moeten weten dat fouten maken niet erg is en dat risico nemen belangrijk is voor het creatief denken (vernieuwenderwijs, 2018).
Wat is een goede tekenles waarbij creatief denken centraal staat en wat heb je nodig?
Het 'cirkelmodel onderwijs in beeldende kunst en vormgeving' is de visualisering van een ponerend en taakstellend leerplan dat zich richt op de leeftijdscategorie 4 – 14 jaar: de periode waarin de Nederlandse jeugd in het kader van verplicht funderend onderwijs les krijgt in beeldende kunst en vormgeving (BK&V). Het cirkelmodel benoemt drie domeinen van leeractiviteiten die specifiek zijn voor het onderwijs in beeldende kunst en vormgeving. Deze drie domeinen zijn visualiseren, creatief denken en beschouwen. Daar waar ze samenvallen, bevindt zich de kern.
Binnen-cirkel
De binnenste witte 'onderwijs-cirkel illustreert de relatie van BK&V met andere schoolvakken. Afzonderlijk kunnen een of twee van de domeinen aan bod komen, ook bij andere disciplines. Maar juist de onderlinge samenhang van de drie domeinen karakteriseert de eigenaardigheid van de beeldende discipline en bepaalt de kwaliteit en het belang ervan.
Buitencirkel
De witte buitencirkel geeft de positie van BK&V weer ten opzichte van het steeds groter wordende gebied van de beeldcultuur. Beeldcultuur speelt een belangrijke rol in onze maatschappij. Het onderwijs in beeldende kunst en vormgeving maakt onderdeel uit van die beeldcultuur en leidt leerlingen op tot beeld bekwame burgers.
Het schema toont dus zowel de leerdoelen waarop goed onderwijs in BK&V zich zal richten, alsook hoe het beeldonderwijs zich verhoudt tot het onderwijs al geheel en de beeldcultuur.
De docenten in het Primair Onderwijs kregen speciale aandacht. Een groot deel van het beschreven leertraject bevindt zich buiten hun actiegebied en juist zij, zoeken mogelijk steun bij een gekaderde vak omschrijving. Vandaar dat dit voor docenten een beginpunt en houvast is voor een goede tekenles. Vanuit deze cirkel kun je toewerken en de creativiteit bij kinderen laten opwekken.
Creativiteit is een proces
Een leerling bedenkt, onderzoekt en creëert. Hij denk en doet. Om de betekenisgeving van dit alles voor docent en leerling scherp te krijgen is reflectie nodig. Nu wordt duidelijk dat creativiteit een proces is. Het uitgangspunt van een creatief proces is open-ended: het is een proces waarbij verschillende uitkomsten mogelijk zijn, die bij de start het liefst werkelijk onbekend zijn. Niet alleen voor de leerling moet ook voor de leerkracht. Het creatief proces is ook een iteratief proces: de onderdelen van het proces herhalen zich en in die herhaling verdiept het proces zich steeds.
Onderdelen van een creatief proces
Igor Byttebier (2002) noemt drie fasen: de startfase, de divergerende fase en de convergerende fase. De Cultuurmij Oost ontwikkelende samen met de Kunstbalie de culturele competenties: de competenties die nodig zijn om een leerling creatief te maken. Zij noemen onderzoeken, creëren en reflecteren.
Het moment waarop je de kaders van de opdracht verkent noem je de startfase. Hierbij breng je de 'box' als het ware in beeld. Er is ook een fase waarin er onderzoek wordt gedaan, waarin de mogelijkheden worden onderzocht, waarin er gedivergeerd wordt. Het is erg belangrijk tijdens deze fase dat je jezelf zo ver mogelijk verwijderd van wat je al weet, om out of the box te denken en uit je denkpatronen te stappen. Divergent denken wordt vaak gekarakteriseerd als spontaan, speels en 'stromend'. Hier worden zo veel mogelijk oplossingen gegenereerd, waarbij de ene oplossing vaak weer de andere oproept. Ook kunnen hier dingen gecreëerd worden. Dan worden er dingen uitgeprobeerd en je kunt ook zeggen dat er dan dus wordt geconvergeerd: alle ideeën worden teruggebracht naar een aantal beloftevolle ontwerpen, er worden beslissingen genomen, het vrije en stromende wordt ingeruild voor het logische rationele en gefocuste denken. Daarnaast is er ook een fase van reflectie op wat er bedacht en gemaakt is. Daarna kan er weer gedivergeerd worden: op basis van de inzichten nieuwe ideeën uitwerken. Dit proces is iteratief, want het herhaalt zich steeds. Soms zijn deze fases duidelijk en soms zijn deze verborgen.
(Potters & Lutke, 2018)
Hebben verschillende materialen invloed op de creativiteit van leerlingen?
Als leerlingen aan de slag gaan met hun creativiteit dan hebben materialen invloed op het creatieve proces. Dit komt omdat materialen verschillende ideeën en mogelijkheden bieden voor het bedenken en experimenteren van een plan. Een leerling gaat dan het materiaal onderzoeken en gebruiken daarbij meerdere zintuigen. Denk daarbij aan het scheuren of gaatjes maken in papier. Pas bij het ontdekken van de materialen krijgen de leerlingen ideeën (Posthumus, 2021).
De materialen die vooral interessant zijn, zijn de materialen die je thuis in de (keuken)kastjes hebt staan. Dit zijn materialen die kinderen niet vaak tegenkomen en daardoor verrast zijn. Ze worden dan aangespoord om te onderzoeken en te ontdekken (Posthumus, 2021).
Een creatieve opdracht is een opdracht waarbij het eindresultaat niet vaststaat. Materialen hebben bij het ontdekken en experimenteren invloed op het dit creatieve proces. Wat krijg je als je twee verschillende soorten verf met elkaar mengt? Tijdens het experimenteren krijgen leerlingen nieuwe ideeën en ontdekken ze ‘nieuwe’ materialen en/of technieken. Belangrijk hierbij is dat de leerlingen genoeg materialen tot de beschikking hebben (Meester in Kunst, z.d.).
Creativiteit is de vaardigheid van de leerling om ideeën te bedenken en dingen te creëren die nieuw, verrassend en waardevol zijn voor de leerling zelf (Leren van kunst, z.d.). Creativiteit wordt daarnaast gezien als een soort proces waarin je verschillende fasen doorloopt. De drie belangrijkste kenmerken die een creatief proces altijd heeft zijn een startmoment, een divergerende fase en een convergerende fase. Voor dit proces en deze fasen heb je bepaalde kwaliteiten nodig. Vanuit deze vraag is onderzoek gedaan naar welke competenties creatieve mensen hebben.
Creativiteit is dus een erg breed begrip. Zoals net benoemd hebben onderzoekers onderzoek gedaan naar het feit of je alleen met bepaalde competenties een creatief persoon kunt zijn. Fantasie en verbeelding worden vaak genoemd als belangrijke competenties. In tegenstelling hier tot is de observatie van (Csikszentmihalyi, 1998). Uit zijn onderzoek is gebleken dat creatieve mensen, om terug te komen op de drie fasen uit de vorige alinea, divergent en convergent denken kunnen combineren. ''Hoe creatiever een persoon is, hoe beter hij weet wanneer hij een bepaalde vaardigheid moet inzetten''(Csikszentmihalyi, 1998).
Creativiteit kan dus betrekking hebben op het denken of het doen, maar ook door dit te combineren. Door creatief te denken kun je namelijk komen tot nieuwe oplossingen en strategieën. Volgens Robert Sternberg (z.d.), is creativiteit een onderdeel van je intelligentie. Je intelligentie bestaat uit drie verschillende delen. Dit zijn een analytisch, een creatief en een praktisch deel. Om creatief te kunnen zijn moet je deze drie delen succesvol kunnen aansturen (Wij-Leren, z.d.).
Creativiteit kan je dus op veel verschillende manieren opvatten. Samengevat is creativiteit dus eigenlijk ''Out of the box denken'', oftewel iets nieuws kunnen bedenken en kunnen creëren wat verrassend is voor de rest. Verder denken dan datgene wat je al weet, buiten je eigen grenzen gaan. Bij kunst is dit dan ook hetgeen waar het allemaal om draait.
Wat is creatief denken?
Creatief denken is het vermogen om nieuwe ideeën te bedenken en te ontwerpen. Door creatief te denken kun je originele oplossingen of werkwijzen uitdenken. Onder creatief denken valt ‘out of the box’ denken. Dit houdt in dat men verder kan kijken dat de eerste, meest voor de hand liggende oplossing.
Tijdens het creatief denken maak je gebruik van je fantasie, je kunt je dingen anders voorstellen. Er wordt dieper nagedacht over dingen die als normaal worden beschouwd, er wordt gedacht in beelden (Wij-Leren, z.d.).
Complexe maatschappelijke kwesties vragen om creatieve oplossingen, standaardoplossingen zijn niet langer voldoende. Daarom is het belangrijk om in het onderwijs aandacht te besteden aan het creatief denken van de leerlingen (SLO, 2020).
Hoe stimuleer je het creatief denken bij leerlingen?
Een uitdagende leeromgeving draagt sterk bij aan de ontwikkeling van creatief denken bij kinderen. Bij een uitdagende leeromgeving worden kinderen gestimuleerd om zelf oplossingen te bedenken. Het is als leerkracht belangrijk om hier begeleiding bij te geven. Het is dan van belang dat leerlingen hun eigen leerproces zelf ondernemen en dat de leerkracht hierbij ondersteunt, stuurt en helpt (wij-leren, 2020).
Bij het stimuleren van creatief denken komt veel kijken. Het gaat bijvoorbeeld niet alleen om goede materialen aanbieden aan een kind. Het gaat er ook om dat kinderen weten dat ze ‘out of the box’ kunnen en mogen denken. Het is als leerkracht van belang dat je zelf een voorbeeld geeft van hoe je ‘out of the box’ denkt (oudersvannu, 2021). Door leerlingen veel vragen te stellen, laat je ze nadenken over andere opties, wat de creativiteit ook kan stimuleren. Als leerkracht is het van belang om ruimte voor fantasie te creëren. Hoe meer fantasie je in de klas toe laat, hoe meer ideeën de leerlingen krijgen. Leerlingen moeten weten dat fouten maken niet erg is en dat risico nemen belangrijk is voor het creatief denken (vernieuwenderwijs, 2018).
Wat is een goede tekenles waarbij creatief denken centraal staat en wat heb je nodig?
Het 'cirkelmodel onderwijs in beeldende kunst en vormgeving' is de visualisering van een ponerend en taakstellend leerplan dat zich richt op de leeftijdscategorie 4 – 14 jaar: de periode waarin de Nederlandse jeugd in het kader van verplicht funderend onderwijs les krijgt in beeldende kunst en vormgeving (BK&V). Het cirkelmodel benoemt drie domeinen van leeractiviteiten die specifiek zijn voor het onderwijs in beeldende kunst en vormgeving. Deze drie domeinen zijn visualiseren, creatief denken en beschouwen. Daar waar ze samenvallen, bevindt zich de kern.
Binnen-cirkel
De binnenste witte 'onderwijs-cirkel illustreert de relatie van BK&V met andere schoolvakken. Afzonderlijk kunnen een of twee van de domeinen aan bod komen, ook bij andere disciplines. Maar juist de onderlinge samenhang van de drie domeinen karakteriseert de eigenaardigheid van de beeldende discipline en bepaalt de kwaliteit en het belang ervan.
Buitencirkel
De witte buitencirkel geeft de positie van BK&V weer ten opzichte van het steeds groter wordende gebied van de beeldcultuur. Beeldcultuur speelt een belangrijke rol in onze maatschappij. Het onderwijs in beeldende kunst en vormgeving maakt onderdeel uit van die beeldcultuur en leidt leerlingen op tot beeld bekwame burgers.
Het schema toont dus zowel de leerdoelen waarop goed onderwijs in BK&V zich zal richten, alsook hoe het beeldonderwijs zich verhoudt tot het onderwijs al geheel en de beeldcultuur.
De docenten in het Primair Onderwijs kregen speciale aandacht. Een groot deel van het beschreven leertraject bevindt zich buiten hun actiegebied en juist zij, zoeken mogelijk steun bij een gekaderde vak omschrijving. Vandaar dat dit voor docenten een beginpunt en houvast is voor een goede tekenles. Vanuit deze cirkel kun je toewerken en de creativiteit bij kinderen laten opwekken.
Creativiteit is een proces
Een leerling bedenkt, onderzoekt en creëert. Hij denk en doet. Om de betekenisgeving van dit alles voor docent en leerling scherp te krijgen is reflectie nodig. Nu wordt duidelijk dat creativiteit een proces is. Het uitgangspunt van een creatief proces is open-ended: het is een proces waarbij verschillende uitkomsten mogelijk zijn, die bij de start het liefst werkelijk onbekend zijn. Niet alleen voor de leerling moet ook voor de leerkracht. Het creatief proces is ook een iteratief proces: de onderdelen van het proces herhalen zich en in die herhaling verdiept het proces zich steeds.
Onderdelen van een creatief proces
Igor Byttebier (2002) noemt drie fasen: de startfase, de divergerende fase en de convergerende fase. De Cultuurmij Oost ontwikkelende samen met de Kunstbalie de culturele competenties: de competenties die nodig zijn om een leerling creatief te maken. Zij noemen onderzoeken, creëren en reflecteren.
Het moment waarop je de kaders van de opdracht verkent noem je de startfase. Hierbij breng je de 'box' als het ware in beeld. Er is ook een fase waarin er onderzoek wordt gedaan, waarin de mogelijkheden worden onderzocht, waarin er gedivergeerd wordt. Het is erg belangrijk tijdens deze fase dat je jezelf zo ver mogelijk verwijderd van wat je al weet, om out of the box te denken en uit je denkpatronen te stappen. Divergent denken wordt vaak gekarakteriseerd als spontaan, speels en 'stromend'. Hier worden zo veel mogelijk oplossingen gegenereerd, waarbij de ene oplossing vaak weer de andere oproept. Ook kunnen hier dingen gecreëerd worden. Dan worden er dingen uitgeprobeerd en je kunt ook zeggen dat er dan dus wordt geconvergeerd: alle ideeën worden teruggebracht naar een aantal beloftevolle ontwerpen, er worden beslissingen genomen, het vrije en stromende wordt ingeruild voor het logische rationele en gefocuste denken. Daarnaast is er ook een fase van reflectie op wat er bedacht en gemaakt is. Daarna kan er weer gedivergeerd worden: op basis van de inzichten nieuwe ideeën uitwerken. Dit proces is iteratief, want het herhaalt zich steeds. Soms zijn deze fases duidelijk en soms zijn deze verborgen.
(Potters & Lutke, 2018)
Hebben verschillende materialen invloed op de creativiteit van leerlingen?
Als leerlingen aan de slag gaan met hun creativiteit dan hebben materialen invloed op het creatieve proces. Dit komt omdat materialen verschillende ideeën en mogelijkheden bieden voor het bedenken en experimenteren van een plan. Een leerling gaat dan het materiaal onderzoeken en gebruiken daarbij meerdere zintuigen. Denk daarbij aan het scheuren of gaatjes maken in papier. Pas bij het ontdekken van de materialen krijgen de leerlingen ideeën (Posthumus, 2021).
De materialen die vooral interessant zijn, zijn de materialen die je thuis in de (keuken)kastjes hebt staan. Dit zijn materialen die kinderen niet vaak tegenkomen en daardoor verrast zijn. Ze worden dan aangespoord om te onderzoeken en te ontdekken (Posthumus, 2021).
Een creatieve opdracht is een opdracht waarbij het eindresultaat niet vaststaat. Materialen hebben bij het ontdekken en experimenteren invloed op het dit creatieve proces. Wat krijg je als je twee verschillende soorten verf met elkaar mengt? Tijdens het experimenteren krijgen leerlingen nieuwe ideeën en ontdekken ze ‘nieuwe’ materialen en/of technieken. Belangrijk hierbij is dat de leerlingen genoeg materialen tot de beschikking hebben (Meester in Kunst, z.d.).
Onderzoek:
Om te onderzoeken of verschillende materialen invloed hebben op de creativiteit van leerlingen, hebben we een praktijkonderzoek uitgevoerd op stage. De leerlingen werden ingedeeld in groepjes en moesten binnen dat groepje een tekening maken dat te maken heeft met de oorlog. De leerlingen maken vier tekeningen waar ze allemaal 10 minuten de tijd voor hebben. Bij het maken van elke tekening hadden de leerlingen andere materialen.
De indeling van de materialen per groepje:
Groep 1 krijgt 2 materialen excl. A3 blaadje (kleurpotloden, stiften)
Groep 2 krijgt 3 materialen excl. A3 blaadje (Kleurpotloden, stiften, verf)
Groep 3 krijgt 5 materialen excl. A3 blaadje (Kleurpotloden, stiften, verf, wascokrijt, houtskool)
Groep 4 krijgt 6 materialen excl. A3 blaadje (Kleurpotloden, stiften, verf, wascokrijt, houtskool, krijt)
De indeling van de materialen per groepje:
Groep 1 krijgt 2 materialen excl. A3 blaadje (kleurpotloden, stiften)
Groep 2 krijgt 3 materialen excl. A3 blaadje (Kleurpotloden, stiften, verf)
Groep 3 krijgt 5 materialen excl. A3 blaadje (Kleurpotloden, stiften, verf, wascokrijt, houtskool)
Groep 4 krijgt 6 materialen excl. A3 blaadje (Kleurpotloden, stiften, verf, wascokrijt, houtskool, krijt)
Enkele foto’s van het praktijkonderzoek. De leerlingen zijn op de foto’s rechts aan het werk met de tekening. Ze beschikken over diverse materialen.
Naar aanleiding van het onderzoek hebben we een aantal conclusies kunnen trekken. De leerlingen zijn ondervraagd door ons en hebben de volgende antwoorden gegeven.
Als je keuze had uit twee materialen, zou je dan wat anders hebben gemaakt dan wanneer je keuze had uit meer materialen? Antwoord: 6 leerlingen; nee, 18 leerlingen; ja.
Op het moment dat je het materiaal op tafel lag liggen, wist je toen gelijk wat je ging maken? Antwoord: 19 leerlingen; ja, met houtskool wou ik gelijk gaan werken (donker/somber effect). 5 leerlingen; nee.
Heb je meerdere materialen gebruikt bij het maken van je tekening? Antwoord: 10 leerlingen; ja, 14 leerlingen; nee.
Naar aanleiding van het onderzoek hebben we een aantal conclusies kunnen trekken. De leerlingen zijn ondervraagd door ons en hebben de volgende antwoorden gegeven.
Als je keuze had uit twee materialen, zou je dan wat anders hebben gemaakt dan wanneer je keuze had uit meer materialen? Antwoord: 6 leerlingen; nee, 18 leerlingen; ja.
Op het moment dat je het materiaal op tafel lag liggen, wist je toen gelijk wat je ging maken? Antwoord: 19 leerlingen; ja, met houtskool wou ik gelijk gaan werken (donker/somber effect). 5 leerlingen; nee.
Heb je meerdere materialen gebruikt bij het maken van je tekening? Antwoord: 10 leerlingen; ja, 14 leerlingen; nee.
Conclusie:
Als we naar de resultaten van de leerlingen kijken, maken leerlingen goed gebruik van verschillende materialen. De onderste foto willen we als voorbeeld nemen.
Het kind heeft gebruik gemaakt van houtskool waarbij hij gewerkt heeft met verschillende technieken. Ook kun je heel goed terugzien dat de leerling kleuren heeft gemengd. De leerling is gaan ontdekken en experimenteren met materialen waardoor het creatieve proces in werking is gezet. Tijdens het experimenteren heeft deze leerling nieuwe ideeën opgedaan.
Verschillende materialen hebben invloed op de creativiteit van leerlingen. Leerlingen krijg door verschillende materialen te zien en ermee te werken, nieuwe ideeën. De leerling gebruikt op dat moment meerdere zintuigen waardoor het creatieve proces in werking wordt gezet (Posthumus, 2021).
Het kind heeft gebruik gemaakt van houtskool waarbij hij gewerkt heeft met verschillende technieken. Ook kun je heel goed terugzien dat de leerling kleuren heeft gemengd. De leerling is gaan ontdekken en experimenteren met materialen waardoor het creatieve proces in werking is gezet. Tijdens het experimenteren heeft deze leerling nieuwe ideeën opgedaan.
Verschillende materialen hebben invloed op de creativiteit van leerlingen. Leerlingen krijg door verschillende materialen te zien en ermee te werken, nieuwe ideeën. De leerling gebruikt op dat moment meerdere zintuigen waardoor het creatieve proces in werking wordt gezet (Posthumus, 2021).